Jacqueline gaat prutsen

Jacqueline is rond de vijftig. Ze werkt voor een overheidsorganisatie in het midden van het land. Ze kijkt met een klein lachje rond als ze plaatsneemt in de kappersstoel.

A: Hoi, heb je er een beetje zin in?
J: [opgewekt] Ja, ik ben vooral nieuwsgierig wat er gaat gebeuren hier. Mijn collega’s zeiden dat het heel leuk is.
A: En dan hebben ze vast ook verteld dat we een probleem bij je wegknippen. Wat gaat het worden?
J: [vrolijk] Nou, om heel eerlijk te zijn: alles loopt eigenlijk wel op rolletjes bij mij.
A: Wat heerlijk! Alles goed thuis?
J: Ja, met mijn man en kinderen gaat het goed.
A: Wat fijn! Werk ook goed?
J: Ja… ik loop wel eens tegen wat dingetjes aan natuurlijk.
A: Dus je neemt geen ontslag?
J: [uitgesproken] Neee! Ik werk hier nu pas drie jaar. Hiervoor heb ik twintig jaar in de commerciële sector gewerkt.
A: Ja, dan gaat het hier natuurlijk een stuk trager. Wel lekker toch, nu jij ook wat ouder wordt?!
J: Nou, ze zijn hier best innovatief bezig en ook wel ambitieus, maar knopen doorhakken… dat zou wel wat vlotter mogen.
A: Dus je zit niet op de goede positie?! Je moet door naar een knopenhak-positie, toch?
J: Ik zit wel op een goede plek. Inhoudelijk past het me helemaal, maar het duurt allemaal te lang voor er beslissingen genomen worden.
A: [vermoeid] Pffffff ambtenaren….
J: Als ik iets voor elkaar wil krijgen, moet ik een memo schrijven.
A: Ben je daar niet goed in: duidelijke memo’s schrijven?
J: Uuhhh, ik licht graag iets persoonlijk toe. Daar ben ik sterker in.
A: Maar je moet dus ook memo’s schrijven toch? En wat gebeurt er nu met die memo’s die je schrijft?
J: [beteutert] Die lopen vast…
A: [verbaasd] Vast? Hoe bedoel je, hoe kan een memo nou vastlopen?! Hebben ze geen goede banden? Komen ze in de modder vast te zitten?
J: [lacht] Ja, zo voelt het wel. Ze zakken in de bureaucratisch drek! Ze gaan niet verder…
A: Dan zeg je toch: loop even door, memo! Of trek je hem uit de drek?
M: [enthousiast] Of je helpt ze een handje en schuift ze onder de deur door!
J: [lacht hardop] Ja, dat zou mooi zijn. Het kan hier echt een half jaar duren soms!
M: Ben je niet gewoon aan het zeuren? Alles zit mee, en je klaagt hier over een klein dingetje…
J: [beetje verontwaardigd] Nou, het gaat om grote dingen hoor, die belangrijk zijn!
A: Hoezo belangrijk, wat is dit voor een verschrikkelijke organisatie, belangrijke dingen lopen vast in de drek, volgens mij vind niemand jouw memo’s belangrijk!
J: [verbaasd, beetje geirriteerd] eh, nou, eh nee…
M: En wat doet het met jou?
J: Ik vind het gewoon zonde. Zonde, want we moeten toch echt verder!
A: Ik vind wachten op een stoplicht ook zonde, maar daarna ga ik verder. Waarom stel je je er niet gewoon op in dat het hier zo gaat?
M: Neem je het allemaal niet een beetje te serieus?
J: [fel] Ik bén serieus! En dat verwacht ik ook van mijn collega’s.
M: Ik heb een beetje rondgekeken hier, maar ik ben bang dat er best wel wat prutsers rondlopen…
A: En volgens mij vinden die het helemaal niet erg om te prutsen…
J: Je kunt je in ieder geval wel goed voorbereiden, toch? Dat is het minste…
A: Hoe heb jij je man leren kennen?
J: [verbaasd] Uuhhh, in het café…
A: Was je goed voorbereid?
J: [lacht] Nee, het was een toevallige ontmoeting.
M: Oh, dat vind ik wel slordig van je!
A: Maar het is wel goed gekomen toch?
J: [mond vol tanden] …uh, ja?….
M: En je kinderen? Heb je die goed voorbereid?
J: Nee, die…
M: Heb je je man daar geen memo over gestuurd? Prutser!
J: [we horen een kwartje vallen]
A: Wat verwacht je nu precies van je collega’s?
J: [denkt even na] …Dat ze iets oppakken als dat moet gebeuren…
M: En pakken jouw man en kinderen ook gelijk alles op als je zegt dat er iets moet gebeuren?
A: Soms kost het even tijd, soms net nog iets meer tijd, en soms verandert er in de tijd weer wat waardoor het toch niet opgepakt hoeft te worden.
M: Zou jij soms ook wat kunnen laten liggen, ook al denk je: dat moet ook gebeuren?
J: Dat zou als falen voelen!
A: Dat is het ook! Maar in ieder geval ben je er dan bewust mee bezig.
J: Dat zou ik heel moeilijk vinden… Ik wil ook dat mijn collega’s me goed vinden…
A: Ja, maar dan moet je eerst jouzelf goed vinden! En dat is nog niet zo toch?
J: Ik wil het gewoon heel goed doen, geen fouten maken….
M: Dat vind ik zo mooi aan jou, jij blijft het jezelf moeilijk maken, en tegen beter weten in! Kun je iets laten vallen?
J: Hoe bedoel je?
A: Doe je handen open [Martijn legt er een kapperschaar in]…En laat maar vallen nu! Doe je handen open en hop!
J: Dat is zonde!
M: Nee, dat is menselijk! Soms maak je een foutje, ben je niet scherp, laat eens een steekje vallen!
M: Ik denk dat ze jou veel leuker vinden, als je af en toe iets minder goed doet! Ook even prutst.
A: Dan lijk je ook meer op ze!
M: Durf je het aan om in ieder geval één keer per week te prutsen?
J: [denkt even na] Hmmm, ik vind het wel eng, maar ik wil het wel gaan proberen, ja.
M & A: Prutser!!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *