Het leven is kut!

Jessica is in de vijftig en werkt in de zorg. Vandaag komt ze de kapsalon binnen. Ze ziet er een beetje verdrietig uit.

M: Zo, dat ziet er niet best uit!
J: [verrast] Hoe bedoel je?
M: Nou, jij, dat ziet er niet best uit.
J: Zie ik er zo slecht uit?
M: Om eerlijk te zijn: ja, je gaat mij toch niet vertellen dat je lekker in je vel zit toch? Allemensen, wie hou je voor de gek?
J: [tranen zwellen op] Ik weet het, maar er is niets aan te doen.
A: [knipoog]Dan is het geen probleem, maar een feit. Dus dat is overzichtelijk.
M: Waaraan is niets te doen?
J: [verdrietig] Mijn dochter van zevenentwintig heeft een zenuwaandoening, lijkt op MS, ze heeft onlangs weer een aanval gehad. [er volgt een indrukwekkend verhaal over de ziekte, pijn, zorgbehoefte en verdriet].
J: En het is zo moeilijk om de juiste zorg te krijgen voor haar. Ik ben hierdoor al lange tijd uit evenwicht, balans is echt zoek…ik ben echt verdrietig [ze huilt].
M: [pakt de schouders van J vast, begripvol] Dat is verdrietig voor je dochter en ook voor jou! En helaas, hoe graag we dat ook zouden willen, daar kunnen wij niets aan doen.
A: [vrolijk] Je zei net “ik ben uit evenwicht”. Wat betekent dat?
J: [denkt even na]…mijn leven voelt zwaar op dit moment.
A: [vrolijk] Dat is prachtig! Stel dat het licht zou zijn, dat is te makkelijk toch? Jij houdt wel van een beetje uitdaging lijkt me. Dus dat is niet het probleem toch?
J: [glimlacht] Ik heb te weinig lucht, maar ik ben niet depressief of zo.
M: Lachte jij vroeger vaak?
J: [lichter] Ja, veel meer dan nu.
M: Ben jij een grappig mens?
J: Ja, volgens mij wel, ik was het in ieder geval.
A: Waar kon je vroeger om lachen?
J: [klaart op] Monty Python! Britse humor! We hebben hier best pittig werk. Ik mag ook heel graag harde grappen maken over onze patiënten met mijn collega’s… [geschrokken, hand voor mond] Oh, dat moet natuurlijk binnen de deuren blijven!
M: Snap ik, maak je geen zorgen, wij maken ook altijd grappen over mensen die bij ons in de kappersstoel zijn langs geweest.
A: [met lach] Heel harde grappen!
J [schiet in de lach]
M: Hee, je kunt echt lachen!
J [lacht nog even door]
A: Het lijkt er op dat jij last hebt van wat wij ‘terminale serieusheid’ noemen. Dat behandelen ze niet in dit ziekenhuis, maar wij doen dat wel.
J [gaat rechtop zitten]: Hmm, dat klinkt serieus.
A: Dat is het ook. Jij neemt het leven namelijk heel serieus. Je dochter is ziek, dat is een feit. Je wilt goed voor haar zorgen, maar dat red je niet alleen en de zorg die ze nodig heeft is er niet, ook een feit. Jij verandert daar niets aan. En nu vind jij het leven [zucht, steunt, hangende schouders] zwaar kut toch?
J: [licht] Ja, dat klopt!
M: Maar toch ben je er nog niet helemaal, die staat van terminale serieusheid, je bent er wel heel dichtbij, maar we kunnen je helpen.
A: Als je inzoomt op het leven, is het een drama. Maar als je uitzoomt een komedie! Quote van Charlie Chaplin. Kan je nog ruimte maken voor lol of laat je wegkapen door de zorg voor je dochter, dat is namelijk een keuze. Zij gijzelt jou eigenlijk, wat een gemene dochter heb je eigenlijk, jouw lol wordt door haar gekaapt. En dat doet ze helemaal expres!
J: [schiet in de lach] Nou, dat denk ik natuurlijk wel eens, maar ik zie ook wel dat het niet alleen zwaar en erg is.

J [denkt na]…het klopt dat ik er nu altijd voor kies om in dienst te staan van de zorg voor Emma, mijn dochter. En het is ook nog mijn werk hier!
A: Jij moet dus egoïstischer worden! Gezond egoïstisch! Daar behandelen jullie hier in het ziekenhuis ook niet voor, maar wij wel!
J: Ik zou graag weer de humor samen met mijn dochter willen opzoeken.
M: Nou, dat lijkt me niet makkelijk, zeker niet met een spieraandoening toch, die gemene Emma?!
J: [fel] Ze kan echt nog wel lachen hoor!!
A: En waar zouden jullie dan om gaan lachen?
J: Ik bedenk me nu ineens dat ik van haar een filmbon heb gehad. Ik zou dus met haar naar de bios kunnen, naar een leuke film, maar dan denk ik ook gelijk weer: zou ze wel 2 uur kunnen stil zitten?
A: Dat is de staat van terminale serieusheid!
M: Het leven is kut!
J [lacht weer]: Dat zag ik laatst nog op een tegeltje staan! Weet je wat, ik ga er gewoon twee van kopen: één voor mij en één voor mijn dochter. En we gaan gewoon naar de film! Tis wel goed zo al dat serieuze geneuzel!! Dank mannen, dit lucht enorm op!

Harald gaat roeien.

We zijn bij een grote kennisinstelling in Amsterdam. Harald komt binnen, een lange man van rond de veertig jaar, met een oerhollands uiterlijk. Ik zit als mentale kapper achter Harald, Harald zit recht voor de spiegels en Martijn leest op de stoel naast Harald de Panorama en wacht op zijn beurt.

A: Hoeveel problemen heb je Harald?
H [enigszins overvallen]: Uhhh, nou euh, ik denk eigenlijk maar één op dit moment.
A: [vrolijk] Dat is lekker overzichtelijk, daar houden we wel van!
H: [glimlach] Mijn grootste probleem is keuzestress; wat ik moet doen?
A: Wat heb je te kiezen?
H: Of ik hier weg ga of juist blijf…
A: [duidelijk] Dat is makkelijk: je gaat natuurlijk weg, da’s logisch!
H: [kijkt goed naar zichzelf in de spiegel]
M: Hoe lang zit hier eigenlijk al Harald?
H: Vier jaar. Helemaal aan het begin dacht ik: ‘ik moet hier 5 jaar werken als investering voor mezelf, maar Ik twijfel nu…
A & M: [geschrokken] Nee, toch?!
M: Je neemt een mega risico door weg te gaan! Als je dit achterlaat weet nooit wat je ervoor in de plaats krijgt…niet doen!
A [kruist zijn armen en schud zijn hoofd heen en weer] Precies, nooit doen!
M: Wat voor sport doe jij eigenlijk?
H: Nu niets eigenlijk, maar vroeger roeide ik veel!
M: Hoe ga je in het roeien eigenlijk om met risico nemen?
H [denkt even na] Als ik aan het roeien ben, gebeurt er eigenlijk heel veel tegelijkertijd. Ik moet zorgen dat ik gelijk roei met de anderen en ik concentreer me ook op de techniek mijn eigen haal.
A: [vrolijk] Jij bent een echte multitasker! Denk je over al die dingen na terwijl je het aan het doen bent?
H: [verward]…nee, eigenlijk voel ik het meer, ik voel of het goed gaat en zo niet dan pas ik aan wat ik kan.
A: Dat is geinig, dus je bent een voeler in plaats van een denker.
H: [glimlacht twijfelachtig] Ik denk het?
A: Je denkt wel veel voor een voeler
H [schiet in de lach] Dat denk ik ook!
M: Hoe voelt het om te zeggen: ik blijf hier nog 5 jaar!
H: [resoluut] Onverstandig.
A: Je denkt weer…
M: Stel je voor dat de stoel waar ik nu op zit is de stoel waarop je besluit: ik ga hier weg! Wil je op mijn stoel komen zitten, dan sta ik voor je op.

Harald twijfelt, knikt dan en staat op, Martijn maakt plaats en Harald gaat op zijn stoel zitten.

A: Hoe voelt het om daar te zitten?
H: Ik voel…een beetje angstig…maar…

Martijn is op de stoel gaan zitten waar Harald eerst op zat.
M: Ik zit nu op de stoel waarop je besluit bij deze organisatie te blijven. Wil je dat ik op sta zodat jij weer hier kan gaan zitten?

Harald kijkt een beetje verwonderd, hij is druk met zichzelf in gesprek en kijkt een tijdje naar de stoel waarop Martijn nu zit.
H [zachtjes] Nee, ik wil hier blijven zitten.
A: [vrolijk] Mooi! Nu je toch daar zit en weg bent bij dit bedrijf, wat ga je eigenlijk doen?
H: Een baan zoeken, denk ik…shit ik denk weer…
M: Los van die baan…hoe voelt het om te zeggen: ik ga weer roeien?
H: [grote lach] Lekker!
M: Heerlijk op de Amstel. Ga je fijn in de ochtend, zie je mensen op de fiets zich naar hun werk haasten.
H: [ontspannen] Ha, ja ik ken dat gevoel van vroeger, toen ik als student in de ochtend roeide en niets moest.
A: Jij kunt best wel goed voelen Harald!
H: [schiet in de lach] Fair enough
M: Word je blij van dat gevoel?
H: Zeker, maar ik ben bang dat ik me onzeker ga voelen dat ik niet werk..
A: Dat lijkt me ook logisch, jij bent natuurlijk niet goed in je werk, daarom wil niemand je hebben!
H: [lacht] Ach welnee, ik ben heel goed!
M: hoe groot is de kans dat jij nooit meer aan de slag komt, nu we toch even rationeel bezig zijn en niet op gevoel varen?
H: [grote grijns] Nihil! Dat lukt echt wel!
M: Ik vraag het je nog één keer: wil je terug in deze stoel?
H: Nee!

Voordat Harald de kapsalon verlaat tekent hij een contract (met zichzelf) dat hij binnen een half jaar zijn baan opzegt.

Alina in de eendenstront

We zijn bij een internationaal bedrijf in de randstad. Veel jonge hard werkende professionals rennen hier rond. Alina is er één van. Ze komt gehaast binnen en ziet er uitgeblust uit als ze in de kappersstoel gaat zitten.

M: Nou, gooi het er maar uit zou ik zeggen!
Al: Ik denk er over om in therapie te gaan.
M: [schrikt] Wat! Therapie? Hoezo, hoe lang denk je daar al over?
Al:Best lang
M: Dus dat denken heeft nog niet echt geholpen?
Al:…Nee.
Ar: Dat vind ik wel mooi aan jou, jij lijkt me een superslimme vrouw, er werken hier alleen maar slimmeriken. Maar toch kom je er met al jouw slimheid niet uit! Waar heb je therapie voor nodig eigenlijk?
Al: [bescheiden] Ik denk dat mijn werk-privébalans niet goed is
Ar: Hoezo?
Al: Nou, als ik stress op werk ervaar dan voel ik me slecht, ook als ik daarna thuis ben blijf ik maar gestressed. Er is veel druk.
M: Haal die druk dang gewoon weg! Wat gebeurt er dan?
Al: Dan blijf ik maar nadenken over wat er mis ging..
Ar: Leuk! Je blijft gewoon veel nadenken! Goed bezig! Toch?
M: ]lacht] Ik denk…sorry voor het woordgebruik, dat je wel dertig keer “ik denk’ gezegd hebt.
Ar: Ja, dat denk ik eigenlijk ook! Houd je van denken?
Al: Nee, ja, ik denk…..shit, nee!
Ar [heel fel]: Stop er dan mee!!
Al: Dat wil ik ook wel, maar mijn hoofd luistert niet.
M: Mmmmm, dus je komt er met denken niet uit….es ff denken….wat ben je nog meer? He, ik zie ook dat je een lichaam hebt. Gebruik je dat dan wel eens?
Al: [lacht] Hoe bedoel je?
M: Ga je op zo’n moment wel eens dansen of heel bewust ademhalen?
Al: Ja, ik probeer wel ademhalingsoefeningen te doen…
Ar [breekt in]: Als je nu in een auto zou zitten, welk tempo rijdt je dan, hoe snel gaat dit gesprek?
Al: Oh, best hard.
Ar: We gaan een oefening doen, sluit je ogen, haal eens heel diep adem, en ontspan je lijf.

Alina sluit haar ogen, is zich bewust van de ademhaling en gaat moeiteloos met ons mee. Het gesprek vervolgt met gesloten ogen. Lagen stem en vertraagt tempo door ons.

M: Stel je voor dat je in de auto zit, ben je dan op de snelweg nu?
Al: Ja!
M: Op de linkerbaan misschien?
Al: Ja!
M: Rijd je harder dan mag? 130 ofzo?
Al: Ja!
Ar: Hoe voelt dat? Let eens op ademhaling en hartslag.
Al: hmmm, best wel oncomfortabel…Mijn hartslag is snel en ademhaling ook.
M: Zullen we eens rustig naar rechts gaan, naar de minder snelle baan? En dan misschien een afslag nemen naar een klein weggetje?
Ar: vergeet niet je richtingaanwijzer aan te zetten!
M: Kijk eens rond, waar ben je nu?
Al : Ik ben op een soort landweg, het is rustig, ik zie bomen, slootjes, weilanden en eenden [grote glimlach]
M: zullen we even parkeren hier?
Ar: En misschien bij de eenden zitten?
Al: Ja, graag.

  • Er valt een korte stilte –

M: [traag, lage stem] Wat gebeurt er nu Alina?
Al: Ik voel mijn lichaam, het voelt zwaar
Ar: En hoe gaat het met je hersenen?
Al: Ik hoor mijn stem nog steeds, die blijven malen en dat is vervelend.
Ar: Zullen we dan nog even stil zijn?

  • We laten een lange stilte vallen – we vinden het opmerkelijk hoe makkelijk Alina meegaat in deze sessie, ze lijkt telkens meer te ontspannen.

Al [opent haar ogen weer]: Dat was fijn! Er probeerden veel gedachtes binnen te komen, maar ik kon ze weg houden, ik had mijn focus op wat ik zag.
Ar: Het is voor een mens normaal om 100.000 gedachtes op een dag te hebben, dus knap als je er nu even een paar buiten houdt.
M: Als er nu iets gebeurt waardoor je weer ‘aan’ gaat en je je hoofd voelt versnellen, geeft dat stress, denk je?
Al: …nee, ik denk dat ik het nu wel weer even aan kan eigenlijk.
M: En hoe zorg je er dan voor dat je weet wanneer het tijd is om weer naar de afslag te bewegen als je te hard aan het rijden bent?
Al [denkt even na] … als ik op mijn dashboard kijk en zie dat ik 130 ga zet ik mijn richtingaanwijzer aan…
Ar: Hoe vaak moet je dat gaan doen, denk ik
Al: Nu wel twee tot drie keer per dag
Ar: Heb je daar hier een plek voor ergens op kantoor, een ruimte?
naar de eenden
Al: Ja, die is er wel
M: Fijn, ruim je dan wel even de eendenpoep op als je daar weer weggaat?
Al [schiet in de lach]: Met plezier! Dank jullie wel, dit was fijn!!

Kayleigh zit in de cel

We zijn bij een groot techbedrijf in de Randstad. De werknemers komen van over de hele wereld en zijn bijna allemaal dertigers. Kayleigh stapt beetje verhit de kapsalon in en ploft neer.

K: Zo, lekker om even te zitten en niets te moeten
A: Moet je normaal veel van jezelf?
K: Nou, moeten…het is gewoon druk in mijn leven: ik werk lange dagen en thuis is het ook best hectisch. Nu even lekker zitten zonder doel is fijn.
A: Dus je moet het allemaal niet van jezelf?
K: [glimlacht]..nou eigenlijk wel…
A: Zullen we dan samen even stil zijn [sluit zijn ogen, Martijn doet dat ook]
– nog geen 20 seconden verder –
K: Had ik al gezegd dat ik moeder ben geworden?
A: [opent één oog] Ssstt
– paar seconden later –
K: Ze heet Diana…mijn dochter…
A [opent beide ogen] Sta jij altijd aan?
K [denkt even na] Ja, ik denk het wel eigenlijk.
M [is weer in zijn blaadje verdiept] Ik lees hier dat mensen die altijd aan staan een grote kans lopen om in een burn-out te raken.
A: Wie staat er op plek één bij jou?
K: [direct] Mijn dochter! Mijn partner ook wel en vrienden…en mijn werk is ook belangrijk voor me…
A: Fijn dat jijzelf niet in dat rijtje voorkomt, vind je niet? Dat vind ik zo mooi aan jou: jij bent een grenzeloze vrouw, iedereen kan zomaar bij jou binnenlopen en aandacht opeisen. Je bent eigenlijk net zoals een Europese grens, die houdt ook niets tegen.
K [lacht en schuift een beetje heen en weer op haar stoel] Nou, dat valt wel mee hoor…
A: Wie is jouw grensbewaker?
K: Ik denk mijn dochter.
A: Hoe doet ze dat dan?
K: Nou, door haar stop ik met werken of huishouden…
M: [breekt in] Oh, je bedoelt dat ze jouw cipier is!
K: Wat?
M: Nou, zij bepaalt dat ze jouw tijd opeist toch? Zij bepaalt wanneer je celdeur opengaat en je naar buiten mag. Dat je buiten mag spelen…met haar.
K: Maar ik vind dat leuk om met haar te spelen.
A: Wanneer heb je voor het laatst alleen gespeeld?
K [denkt even na] Tijdens mijn zwangerschapverlof heb ik gekleid, dat was leuk!
M: Daar moest je natuurlijk mee stoppen, want met vieze handen kan je hier echt niet werken.
K [lacht] Ik heb er gewoon even geen tijd voor nu!
A: Precies! Je zit weer in de cel, op water en brood.
K: Nou…
A: Ja, je hebt jezelf weer in de gevangenis gezet van hard werken, presteren en jezelf afmatten! Achter de tralies! Heerlijk toch?! Hoeveel tijd zou je willen kleien?
K: Hmmm, een uurtje?
A: Een uurtje luchten op de luchtplaats per dag?
K: [verschrikt] Neee! Dat gaat nooit, daar heb ik de tijd niet voor! Per week bedoel ik.
M: [steekt zijn handen omhoog en zwaait er mee rond] Ze zien je al komen hier, elke dag vieze papieren in het kantoor en op de crèche gaan ze vragen stellen waarom je dochter elke dag zo vies wordt afgeleverd.
K: [lacht hard] Nou, ik denk dat ik echt al heel blij ben met één uur in de week kleien hoor.
A [serieus] Dat lijkt me onhaalbaar voor jou. Eén heel uur in de week? Pfoe..Nu alleen nog zien te ontsnappen uit je cel, want die klei komt niet vanzelf binnen!
K: [verward] Eén uur in de week moet toch gewoon kunnen?
M: Ik zie het ook niet zo snel gebeuren Kayleigh! Ik lees net dat ze de beveiliging in dit soort gevangenissen gaan opschroeven. Teveel gedoe met gedetineerden die willen uitbreken om te gaan kleien.
K [lacht weer] Ik snap wat je bedoeld, maar ik ga dat gewoon doen! Ik regel het gelijk als ik zo weer naar buiten loop.
A: [staat op en loopt naar de deur] Nou vooruit, ik doe de celdeur wel voor je open. Je bent vrij!

Kayleigh loopt energiek en met een grote lach naarbuiten. Ze draait zich nog één keer om.
Dankjewel mannen! Ik ga het direct regelen.

Mike wil haar in zijn koffie.

We zijn bij een grote fintech-organisatie. Mike komt de coachsalon binnen. Een dertiger die er moe uitziet. Hij is zwart gekleed.

Ma: Is zwart jouw kleur, Mike?
Mi: [verrast] Ja!
Ma: Is het ook zwart in je hoofd?
Mi: [verbaasd] Nou, wel een beetje… Ik pieker veel.
Ma: Dat is mooi! Geef eens een cijfer aan hoe je je voelt.
Mi: Eh, ik denk een mager zesje…
Ma: Een mager zesje, voor iemand in deze hightech organisatie is dat wel wat aan de lage kant….waar ligt dat aan?
Mi: [lacht] Ik denk aan mijn werk, maar het kan ook aan mij liggen.
A: Ik denk dat het aan Mike ligt Martijn….kijk ‘em nou zitten…helemaal in het zwart in deze digitale en hippe omgeving…hij past hier gewoon niet, hij lijkt me ongelukkig.
Ma: Eerst ff wat anders Mike! Is er iets mis met jou?
Mi: Uh….Nee…volgens mij niet…
Ma: Dus als het niet aan jou ligt, dan is het toch je werk? Dat lijkt me de logische conclusie toch? Wegwezen dus!
Mi: Ja, dat dacht ik ook en daarom nam ik tijd vrij om erover na te denken en toen raakte ik in stress om over ander werk na te denken…
A: [vrolijk] Dat vind ik wel mooi, je neemt vrij om na te denken over jouw werk en dan krijg je alsnog stress…..dus hoe meer je vrij neemt, hoe meer stress je ervaart!
Mi: [lacht verward] ja, nou, nee toch? 
A: Hoeveel tijd ben je dagelijks aan het werk?
Mi: Minimaal van 9 tot 6. 
A: Minimaal, dus het is meestal meer toch? Wil je minder werken?
Mi: Ja!
A: Nou, dan doe je dat toch? Maar dat lijkt me in deze context van hardwerkende, carrièregerichte collega’s en high performance cultuur onmogelijk….wegwezen dus!
Ma: Mike, waar word je nou echt blij van?
Mi: [veert helemaal op] Van koffie maken!
Ma: Wat voor koffie zou je voor mij maken?
Mi: [energiek, ‘aan’] Houd je van zwarte koffie?
Ma [knikt]
Mi: Nou, dan begin ik met het malen van 50 gram verse koffiebonen van merk X en dan verhit ik water tot… [Er volgt een heel verhaal over het bereiden van koffie,  het enthousiasme en de energie spat ervan af]
A [springt op]: Die koffie wil ik ook!
Ma: Wanneer ga je die voor ons maken, Mike?
M: [zakt weer in, diepe zucht] hmm, het hebben van een eigen koffietent is meer een droom.
A: Tsja……een droom….ik zie het jou ook niet doen…blijf lekker dromen en stress hebben….dan zien we je wel als je opgebrand bent. Net als koffie, die wordt ook gebrand, toch?
Mi: [glimlacht] Je hebt ook gelijk….ik denk er al heel lang over na
Ma: En van nadenken krijg je stress…..ga je te veel koffie van drinken….niet doen!
Mi: [lacht] Jullie hebben gelijk mannen, ik heb namelijk wel een plek waar ik een soort pilot kan doen…
A: [verbaasd] Wat? Waar?
Mi: [lacht, schudt zijn hoofd] Ik ga het echt doen….mijn kapper heeft ruimte in zijn zaak en wil er graag een barista bij hebben, daar hebben we het al over gehad.
Ma: [lacht] Nou, dan moet je wel oppassen dat je geen haar in je koffie krijgt!
A: Harige koffie, klinkt wel hip! Mike’s Hairy Coffee!
Ma: Hoeveel haar wilt u in uw koffie?
Mi [glundert] 50 gram natuurlijk!!! 
A: wil je je haar geknipt of gemalen?
Ma [wat serieuzer]: geef nu eens een cijfer aan je gevoel, Mike.
Mi: een 8!
Ma: Gefeliciteerd met je nieuwe zaak Mike
A: We komen in januari wel langs! Mag je kapper ons een Knipbeurt geven, en drinken wij jouw koffie in Mike’s Hairy Coffee!!!